Artsen vrezen veel(onnodig)ongeruste patiënten en een kostenexplosie als minister Schippers MRI-scans toestaat voor gezonde mensen. Want kijk: toch een rare plek. Is hun angst terecht? Lessen uit Duitsland,waar de Nederlandse toekomst al praktijk is.
In de wachtkamer van het European Prevention Center (EPC) in Düsseldorf krijgen patiënten geen koekje bij de koffie, maar nootjes, rozijnen of desnoods een energiereep. Op een grote flatscreentelevisie zijn opnamen te zien van een congres over preventieve geneeskunde: Uwe Nixdorff, de cardioloog die dit preventiecentrum runt, houdt er een praatje over de voordelen van drie keer in de week een half uur hardlopen en vette vis eten.
Het EPC is een van de grotere preventiecentra in Duitsland die een ‘total body scan’ aanbieden met de MRI-scanner. Nixdorffs centrum licht tussen de 600 en 800 mensen per jaar door. Driekwart van hen is Duits, de rest komt uit het buitenland: vooral Rusland en het Midden-Oosten.
In de spreekkamer van de radioloog zitten twee halfbroers uit Jemen. De ene kwam een paar maanden geleden al. Nu heeft hij zijn jongere halfbroer meegenomen, omdat die ‘totaal geen energie heeft, zijn diabetespillen wel slikt maar dan meteen daar achteraan zoetigheid naar binnen werkt en twee pakjes sigaretten per dag rookt’. Het is duidelijk: de oudere halfbroer maakt zich zorgen. Vanmorgen is de jongste door de MRI-scanner gegaan, nu bekijken ze samen met Nixdorff en de radioloog de beelden. Dat gaat in hoog tempo. ‘De thorax, lever, pancreas – het ziet er allemaal goed uit’, zegt de cardioloog. ‘En zijn longen dokter, hoe is het met zijn longen?’, wil de oudste weten. ‘Dat kunnen we nog niet zeggen. Omdat uw broer een stevige roker is, moeten we nog een aparte CT-scan maken van de longen. Dat kunnen we later doen.’
In Duitsland bestaan, anders dan in Nederland, geen restricties voor privéklinieken die de MRI-scanner willen inzetten voor preventieve diagnostiek. Artsen mogen de techniek, die mensenlichamen in detail van binnen bekijkt, naar eigen inzicht inzetten. En dus vragen ze tussen de 800 en 3.000 euro voor een total body MRI-scan, een doorlichting van top tot teen. Omdat de verzekeraars de kosten niet vergoeden, draaien de klanten daar zelf voor op.
Ook in Nederland overweegt minister Edith Schippers van Volksgezondheid preventieve scans, onder bepaalde voorwaarden, toe te staan. De Gezondheidsraad onderzoekt wat daarvan de voor- en nadelen zijn. Naar verwachting volgt eind dit jaar of begin volgend jaar de uitkomst. Veel artsen maken zich zorgen: wie zomaar gaat zoeken, vindt altijd wel een rare plek of een verdacht knobbeltje. De medische APK zou zodoende tot overbehandeling leiden en de samenleving op kosten jagen. Eind vorig jaar becijferde radiotherapeut Lukas Stalpers in AMC Magazine bijvoorbeeld dat het toestaan van commerciële preventieve scans de Nederlandse zorg 32- tot 40 miljoen euro extra per jaar zal kosten. Stalpers: ‘Door vals positieve uitslagen – er is iets te zien op de scan, dat moet verder onderzocht worden, maar het blijkt loos alarm – kost elke gescande persoon gemiddeld 400 euro aan vervolgonderzoek.’
De schatting van 32- tot 40 miljoen euro baseert hij op een uitlating van René Sprangers, een arts verbonden aan Prescan. Die schat dat als minister Schippers groen licht geeft, tachtig- tot honderdduizend Nederlanders per jaar zich willen laten scannen. Sprangers: ‘Dat is natuurlijk een ruwe schatting, maar er zijn bijna 6 miljoen Nederlanders tussen de 40 en 65 jaar. Als een klein percentage daarvan zich wil laten scannen, zit je al snel op zo’n honderdduizend Nederlanders per jaar.’
Willen er écht zoveel Nederlanders straks door de MRI-scanner? Of is het maar een exclusief groepje worried well dat zich zal laten doorlichten? Om daar achter te komen gingen we naar Duitsland, het land waar de Nederlandse toekomst al jaren werkelijkheid is. Hoeveel Duitsers doen er jaarlijks een total body MRI-scan? Hoe eerlijk informeren preventiecentra hun klanten over mogelijke nadelen en risico’s? En zijn er extra kosten? — Lees hier verder.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 10 mei 2014.