Schrijven over seksueel geweld en intimidatie is ingewikkeld, alleen al omdat getuigen vaak ontbreken. In het laatste deel van een serie over 1 jaar #MeToo buigt een panel zich aan de hand van drie zaken over de vraag of de media de schandpaal niet al te voortvarend hebben opgetuigd.
—-
Tientallen lezers stuurden woedende mails naar NRC. Twitteraars noemden het een ‘naming-and-shamingstuk’ van het ‘niveau Storyen Privé’. De aanleiding: het voorpaginaverhaal over het vertrek van de oncoloog Jan Schellens. Een van zijn promovendi had een klacht tegen hem ingediend. Twee jaar lang had hij toenadering tot haar gezocht en ze waren –nadat hij zich volgens haar had opgedrongen –met elkaar naar bed geweest. Wat volgde was een intern onderzoekwaarna Schellens ontslag nam. Waarom dan alsnog zo’n uitgebreid artikel, vroegen lezers zich af. Ze mailden de redactie dat ze het ‘laag-bij-de-gronds’ en ‘NRC-onwaardig’ vonden.
Al meteen nadat #MeToo was losgebarsten, klonk het verwijt dat de beweging, die seksueel grensoverschrijdend gedrag wil aankaarten, tot trial by medialeidt. Mannen worden op sensationele wijze met naam en toenaam van de vreselijkste dingen beschuldigd, zo klinkt het. ‘Ik vind dat het in een lynchpartij is geëindigd die z’n weerga niet kent’, zei schrijver Jessica Durlacher vorig najaar in De Wereld Draait Door. De ‘ik ook’-verklaring van Jelle Brandt Corstius wordt vaak genoemd als hét voorbeeld van schandpaaljournalistiek. In een brief op de voorpagina van Trouw schreef Brandt Corstius dat hij ‘in het prille begin van zijn tv-carrière’ is verkracht. Niet veel later trad producent Gijs van Dam naar buiten: hij is de anoniem beschuldigde, maar volgens hem was er sprake van seks met wederzijdse instemming. Hij kon niet anders dan zich kenbaar maken, zei hij, omdat journalisten hem al op het spoor zouden zijn.
Het gaf brandstof aan het discours dat #MeToo onherroepelijk tot media gerichten leidt. Zo zei columnist Özcan Akyol in HP/De Tijd: ‘Degene van wie gezegd wordt dat hij de dader is in deze zaken, is eigenlijk voor de rest van zijn leven gelabeld. (…) En de media spelen daar een heel kwalijke rol in.’
Tegelijkertijd is er een ander geluid: het trial by media-argument zou gebruikt worden om de beweging monddood te maken. Op het vrouwenplatform van Vice uitte schrijver Noor Spanjer haar teleurstelling over de impact van één jaar #MeToo: ‘In plaats van het daadwerkelijke probleem (hoe komt het dat dit zoveel voorkomt?) te bestuderen, of te zoeken naar oplossingen van een falend rechtssysteem, wordt er op Twitter, in kranten en praatprogramma’s gesproken over verpeste carrières, valse beschuldigingen en of er geen sprake is van trial by media.’
Vaststaat dat het ingewikkeld is om te schrijven over seksueel geweld en intimidatie: hard bewijs en getuigen ontbreken vaak, slachtoffers zijn kwetsbaar, en (vermeende) daders kunnen zich lastig verdedigen. Dit alles roept de vraag op: hoe moeten journalisten berichten over #MeToo-beschuldigingen? En hebben de media het afgelopen jaar de schandpaal al te voortvarend opgetuigd? — Lees hier verder.
Dit artikel werd gepubliceerd in de Volkskrant van 22 december 2018
